Na vijftien inleidende stukjes kom ik dan nu eindelijk min of meer ter zake, ook al is het noodgedwongen via een omweg.
In 1105 beslechtte bisschop Burchard van Utrecht (1100-1112) een geschil tussen de inwoners van Sliedrecht en die van Houweningen over de vraag of de kerk van Houweningen wel of niet een dochterkerk was van de kerk van Sliedrecht. De zaak was niet zonder belang, want een bevestigend antwoord zou betekenen dat de inwoners van Houweningen tal van verplichtingen hadden aan de parochie Sliedrecht – bijdragen die dus niet ten goede zouden komen aan hun eigen kerk.
Het Sliedrecht (of Groot-Sliedrecht) van 1105 lag aan de zuidzijde van de Merwede, tegenover het huidige Sliedrecht, dat destijds Oversliedrecht heette. Houweningen lag eveneens aan de zuidzijde van de rivier, zo’n 5 km naar het oosten, min of meer tegenover Hardinxveld. Beide dorpen zijn in de 15e eeuw verdwenen als gevolg van de Sint-Elisabethsvloed.

Uit archeologisch onderzoek weten we dat Sliedrecht omstreeks 1105 al geruime tijd bestond. Houweningen moet aanvankelijk een buurtschap van Sliedrecht zijn geweest. Naarmate de bevolking van Houweningen toenam, groeide ook de behoefte aan een eigen kerk. Die kerk was er inmiddels gekomen, maar waarschijnlijk had het dorp geen eigen pastoor.
De inwoners van Houweningen produceerden tijdens het proces een brief die hun zou zijn verstrekt door bisschop Koenraad, de voorganger van Burchard. Dit document is niet overgeleverd, maar er zal in gestaan hebben dat de kerk van Houweningen een vrije, onafhankelijke moederkerk was, en dus geen verplichtingen had aan de kerk van Sliedrecht. Na rijp beraad en op advies van zijn proosten concludeerde de bisschop echter dat de brief niet legitima (rechtsgeldig) was. De uitspraak vervolgt dan:
Derhalve is besloten en als rechtvaardig geoordeeld, dat de mensen van Houweningen ondergeschikt dienen te zijn aan de kerk van Sliedrecht, dat zij zich moeten onderwerpen aan het parochiale gerecht aldaar, dat zij moeten bijdragen aan het onderhoud van de kerk, een muur om het kerkhof moeten bouwen, en alle andere dingen moeten doen die een dochterkerk verschuldigd is aan de moederkerk.
De uitspraak van de bisschop wordt besloten met een hele reeks namen van ‘betrouwbare getuigen, zowel geestelijken als leken’. Daaronder vallen drie namen in het bijzonder op: Siegfried van Dubbelmonde, Franco van Herradeskerk en Engelfried van Almsvoet, allen pastoor van een dorp aan de Maas – een onweerlegbaar bewijs dat de ontginning en exploitatie van deze contreien omstreeks 1100 in volle gang moet zijn geweest.
Direct ten oosten van Herradeswaard (Arntswaard)* ligt Dussen, en dat doet de vraag rijzen of ook daar inmiddels (dus omstreeks 1100) ontginningen plaatsvonden.
__________
* Herradeskerk, gelegen aan de Maas ter hoogte van het huidige Hank, was het dorp van waaruit het omringende land werd ontgonnen. Dit gebied werd Arntswaard of Herradeswaard genoemd. Het eerste deel van deze namen (‘Arnts’ of ‘Herrades’) wijst op een heer Arend of Arnout, die daarbij als leider van de onderneming zou zijn opgetreden. Uit het ‘waard’ blijkt dat het hele gebied was omgeven met een dijk.
[7 maart 2022]
2 gedachten over “16 Herradeskerk”