25. Babyloniënbroek (2)

Wie toevallig op zoek gaat naar de vroegste vermelding van Babyloniënbroek, zal waarschijnlijk beginnen met het raadplegen van Wikipedia. En bingo, daar staat het ook: 
‘Babyloniënbroek wordt voor het eerst vermeld in een document uit 1124, toen Andries van Cuijk, bisschop van Utrecht, het patronaatsrecht van de kerk van Wijk en Aalburg aan de Abdij van Sint-Truiden deed toekomen. Hierin was sprake van quae et Babilonia.’ 

Het ziet er betrouwbaar genoeg uit, maar in feite is dit een rare tekst. Om te beginnen is de aanduiding ‘een document uit 1124’ nodeloos vaag. Gaat het hier om een oorkonde van de bisschop (wat je zou verwachten) of om een kroniek van een klooster, en zo niet, om wat voor document dan wel?
Vervolgens blijkt dat het jaartal niet kan kloppen. Andries van Cuijk was nog geen bisschop in 1124, dat werd hij pas vier jaar later.
En ten slotte dat quae et Babilonia. Dat is Latijn en het betekent: die/dat ook Babyloniënbroek. Zonder context word je daar niet veel wijzer van.

Het Oorkondenboek van het Sticht Utrecht brengt ons in eerste aanleg niet verder; daarin staat namelijk geen enkele oorkonde uit 1124. Wél is er een oorkonde uit 1131, waarin ‘bisschop Andreas (…) aan de abdij van Sint Truiden enige novale tienden* in de villa Babiloniënbroek’ afstaat. Maar dat is zeven jaar later.

Waarop is dan die bewering in Wikipedia gebaseerd? Hier schiet een stukje op de site van het Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) ons te hulp. Wie doorklikt, vindt de volgende tekst van de 17e-eeuwse dominee Theodorus Groen:

Wilh. Heda verhaalt, dat omtrent het jaar 1124 Andreas de 25e Biscop van Uutregt an de Kerk van S. Trude gegeven heeft de kerk en Tienden van Aalburg, en zegt er bij:
‘quae et Babilonia’.
Dat is gelijk op de kant staat: Villa Aalburg dicta Babilonia, als oft Aalburg Babilonia was genaamt geweest, het welke nogtans zoo niet en is.

De bron van de toeschrijving in Wikipedia is dus Wilhelmus Heda, die in het begin van de 16e eeuw een werkje schreef onder de titel Historia episcoporum Ultraiectensium (Geschiedenis van de bisschoppen van Utrecht). En inderdaad, aan het eind van zijn overzicht van het episcopaat van bisschop Andries van Cuijk, staat zijn bewering over Aalburg ‘dat ook Babyloniënbroek wordt genoemd’ met daarachter de vermelding M.CXXIIII (1124). Een bronvermelding ontbreekt.

Fragment uit de Historia episcoporum Ultraiectensium van Wilhelmus Heda. Op de eerste twee regels staat: in villa Alburch, quae & Babilonia. In de marge Villa Alburch dicta Babilonia. Helemaal aan het eind M.CXXIIII.

Vermoedelijk was Heda een beetje slordig en bedoelde hij de reeds genoemde oorkonde uit 1131. Hierin staat onder meer: in villa, que vocatur Alburg, infra cuius terminos in villa, que vocatur Babilonia, enigszins vrij te vertalen met: in het domein Babyloniënbroek gelegen in het gebied van het dorp Aalburg. En dát kan kloppen.
Hoe Heda aan het jaar 1124 kwam blijft een raadsel.

En een ander raadsel is natuurlijk wie verantwoordelijk is voor deze datering in Wikipedia – in ieder geval iemand die de klok heeft horen luiden, maar geen idee heeft waar de klepel hangt.

Mijn voorstel voor een nieuwe tekst zou zijn:
Babyloniënbroek wordt voor het eerst vermeld in een oorkonde uit 1131, waarbij Andries van Cuijk, bisschop van Utrecht, enige tienden in het domein Babyloniënbroek afstond aan de abdij van Sint Truiden.

__________
* 10 procent van de opbrengst van nieuw ontgonnen gronden.

[3 juli 2022]

Inhoud.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: